
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966
Artikel 3
1
De belasting wordt geheven voor elk motorrijtuig afzonderlijk.
2
Onze Minister kan, onder door hem te stellen voorwaarden, met betrekking tot motorrijtuigen die deel uitmaken van een zelfde fabrieks- of handelsvoorraad of bij een zelfde bedrijf in herstelling zijn en waarmede uitsluitend in verband daarmede de weg wordt gebruikt, toestaan dat de belasting niet voor elk motorrijtuig afzonderlijk wordt geheven.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.